17
Views

Pogačar liet deze lente nauwelijks iets over voor zijn concurrenten. Ook zondag in Luik was er geen maat op de Sloveen: met een indrukwekkende solo schreef hij de 111ᵉ editie op zijn naam. Het is zijn negende Monument, en opnieuw een bewijs van zijn uitzonderlijke klasse. Na eerdere zeges in de Waalse Pijl, Strade Bianche en de Ronde van Vlaanderen, lijkt Pogačar op eenzame hoogte te staan.

Evenepoel kon geen vuist maken

Wielerfans hoopten op een titanengevecht tussen Pogačar en Remco Evenepoel, maar die clash bleef uit. Evenepoel had een mindere dag, zowel fysiek als tactisch, en moest al vroeg afhaken onder het moordende tempo van de Sloveen. Pogačar sloeg zijn slag op de Côte de la Redoute, zo’n 35 kilometer voor de meet, en keek niet meer om. Met zijn vloeiende stijl en scherpe koersinzicht reed hij iedereen op een hoopje.

© Peter De Voecht/Photo News

De vergelijking met Merckx dringt zich op

Met zijn nieuwe triomf schuift Pogačar nog wat dichter richting de absolute top van de wielerlegendes. Zes opeenvolgende podiumplaatsen in Monumenten – iets wat zelfs iconen als Eddy Merckx en Sean Kelly nooit presteerden – onderstrepen zijn grootsheid. Zijn erelijst groeit intussen gestaag: overwinningen in Luik-Bastenaken-Luik, de Ronde van Lombardije, de Ronde van Vlaanderen, én podiumplekken in Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix.

De vergelijking met Merckx is onvermijdelijk geworden. In 1972 kende “de Kannibaal” een gelijkaardig seizoen. Toch blijft Pogačar nuchter: “Ik doe gewoon mijn werk met passie,” zegt hij. Maar zijn vurige blik verraadt zijn honger naar meer. Met Jonas Vingegaard en Remco Evenepoel als uitdagers belooft de komende Tour de France een strijd om van te watertanden.

Categorie:
Wielrennen

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *