Het Tourpeloton wordt uitgebreid – en daarmee ook de hoop op succes. De Union Cycliste Internationale heeft namelijk officieel groen licht gegeven voor de deelname van drie extra ploegen aan de editie van 2025. Het gaat om het Franse TotalEnergies, het Noorse Uno-X en het Zwitserse Tudor. Dit trio vult het deelnemersveld aan, dat al bestond uit de 18 WorldTour-teams en de twee beste ProTeams van het seizoen 2024: Lotto Dstny en Israel-Premier Tech.
Voor TotalEnergies, al meer dan twintig jaar een vaste klant in de Tour, is deze selectie bijna een traditie. Uno-X maakt zich op voor zijn derde Franse zomer. De grote verrassing is echter Tudor Pro Cycling. De ambitieuze Zwitserse ploeg trok deze winter Julian Alaphilippe en Marc Hirschi aan en wist zo organisator ASO te overtuigen.
Een ongeziene opening naar de ProTeams
Met deze uitbreiding groeit het aantal renners in de Tour naar 184 (voorheen 176). Dit was enkel mogelijk dankzij de beslissing van de wielerbond. De wijziging komt tegemoet aan de wens van de grote rondes – de Tour, Giro en Vuelta – om het deelnemersveld te verbreden en competitiever te maken. De Professional Cycling Council (PCC) keurde de maatregel vorige week al goed.
Maar wat is het achterliggende doel? Meer zichtbaarheid en kansen bieden aan tweede divisie-teams (de UCI ProTeams) en tegelijkertijd de race spannender maken. De UCI gaf wel aan dat deze uitzondering niet blijvend is: vanaf 2026 moet de 23e ploeg geselecteerd worden op basis van sportieve prestaties, bepaald door het wereldklassement per team, en niet meer op basis van de voorkeur van de organisatie.
De laatste keer dat de Tour met zoveel renners van start ging, was in 2017 (198 renners verdeeld over 22 teams). Sindsdien werd het peloton verkleind, voornamelijk om veiligheids- en overzichtsredenen. De terugkeer naar een grotere groep markeert een nieuw hoofdstuk waarin spektakel zowel uit diversiteit als uit niveauverschillen kan voortkomen. Afspraak op 5 juli in Rijsel om te zien of de nieuwkomers voor een verrassing kunnen zorgen.
